Blog

di 30 augustus 2022

Gebruikelijk loon werkmaatschappij

Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) heeft een holding, die een derde van de aandelen van een werkmaatschappij in de schoonmaakbranche bezit. Bij een boekenonderzoek constateert de Belastingdienst dat de DGA werkzaamheden heeft verricht voor de werkmaatschappij. Hij krijgt een navorderingsaanslag met bijtelling van het gebruikelijk loon, destijds € 44.000.

In de uitspraak op bezwaar verlaagt de Belastingdienst het bijgetelde gebruikelijk loon naar € 20.000. De DGA gaat naar de rechter en stelt dat het gebruikelijk loon voor zijn werkzaamheden maximaal € 1.500 zou moeten zijn.

Geen reactie gespreksverslag boekenonderzoek
Uit het gespreksverslag van het boekenonderzoek blijkt dat de DGA in het schoonmaakbedrijf zorgt voor de inroostering van de werknemers en de betaling van de gewerkte uren. De DGA voert bij de rechter aan dat dit niet klopt. Volgens de rechter is dat te laat. De DGA had twee weken de tijd om eventuele onjuistheden in het controlerapport door te geven aan de Belastingdienst en heeft dat destijds achterwege gelaten.

Daarom neemt de rechter aan dat de DGA inderdaad werkzaamheden heeft verricht voor het schoonmaakbedrijf en dat de gebruikelijkloonregeling terecht is toegepast.

Hoogte gebruikelijk loon
In beginsel kan het loon ten minste op (destijds) € 44.000 worden gesteld, tenzij de DGA aannemelijk maakt dat dit bedrag te hoog is. Omdat de Belastingdienst de inkomenscorrectie al heeft beperkt tot € 20.000, toetst de rechter of dit bedrag te hoog is voor de verrichte werkzaamheden.

De DGA voert aan dat het gebruikelijk loon verminderd dient te worden naar € 1.500. Hij heeft geen bestuurstaken verricht en heeft maximaal 10 uren per maand werkzaamheden verricht waarvoor een uurloon van € 12,50 passend is. Dit uurloon is hoger dan het bruto uurloon van de meest verdienende werknemer bij deze BV.

De rechter gaat hier niet in mee. De DGA maakt zijn stelling over de hoogte van het uurloon niet aannemelijk. De DGA is middellijk aanmerkelijk-belanghouder en mede-beleidsbepaler. Hij heeft werkzaamheden verricht en hier dient een adequate beloning tegenover te staan. Gelet op de hoogte van de omzet, de hoogte van de personeelskosten en het aantal personeelsleden, acht de rechter het ook niet aannemelijk dat de continuïteit van de onderneming in gevaar zou zijn gekomen indien het gebruikelijk loon zou zijn voldaan aan de DGA.

De rechter ziet geen enkele reden voor matiging van het in aanmerking te nemen gebruikelijk loon.

Let op: Het lijkt er in deze zaak op dat partijen de werking van de wettelijke gebruikelijkloonregeling zijn vergeten. In dit geval was de Belastingdienst bereid de bijtelling alsnog met meer dan 50% te verminderen. Strikt noodzakelijk was dat niet.