Volgens de Belastingdienst is een jaarrente van 7,3% onzakelijk hoog en moet worden uitgegaan van een aftrekbare rente van 2,75%. De zakelijkheid van de rente moet getoetst worden op het moment dat de overeenkomst voor de familielening is getekend. De bankrente lag toen rond de 2,15% zonder opslag voor een lening/woningwaarde-verhouding van 84%. De Belastingdienst heeft dit percentage verhoogd naar 2,75% omdat het echtpaar geen hypothecaire zekerheid op de lening heeft verstrekt.
Overwegingen rechter
De bewijslast omtrent de zakelijkheid van het overeengekomen rentepercentage ligt bij het echtpaar omdat het een geclaimde aftrekpost betreft. Het echtpaar moet dus aannemelijk maken dat niet-verbonden personen onder dezelfde omstandigheden een zelfde rente, of in ieder geval een rente hoger dan door de Belastingdienst in aftrek is toegestaan, zouden zijn overeengekomen.
Het echtpaar heeft niet aan deze bewijslast voldaan. De rechter volgt de Belastingdienst dat de lening het best vergelijkbaar is met een dertigjarige annuïtaire bankfinanciering voor de aankoop van een woning met een vijf jaar vaste renteperiode. De Belastingdienst heeft aannemelijk gemaakt dat – afgezien van het ontbreken van hypothecaire zekerheid – een niet-verbonden persoon de lening zou hebben verstrekt tegen een rente van 2,15%. De Belastingdienst heeft op dit percentage een opslag toegepast van 60 basispunten omdat er op de lening geen hypothecaire zekerheid is verstrekt.
Het echtpaar heeft niet aannemelijk gemaakt dat een hogere opslag zou moeten worden toegepast. Het heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat een rentepercentage op de lening van meer dan 2,75% zakelijk is.
Conclusie
De Belastingdienst heeft de rente-aftrek terecht gecorrigeerd.
Let op: Transacties tussen verbonden personen met per saldo fiscaal voordeel kunnen rekenen op een warme belangstelling van de Belastingdienst. Laat u daarom tevoren goed adviseren over onder meer de vastlegging, de voorwaarden en de wijze van onderbouwing richting Belastingdienst.